English version

Een opstapje naar de Everest

Nieuw-Zeeland | Anno 2019

 

Zondag 24 maart | Dunedin – Nationaal park Mount Cook

 

D:\DataReizen\Pacomaja\Ontwikkeling\60 NieuwZeeland\Bronversies\6010 (jpg) MountCook.jpg

 

Zondag 24 maart | Dunedin – Nationaal park Mount Cook

In heel het land zitten er zware regens aan te komen – van Auckland op het Noordereiland tot Franz Josef op het Zuidereiland. Kortom, overal waar we de afgelopen weken vertoefd hebben. Maar net niet waar de komende dagen onze bestemmingen liggen. We kruipen weer eens door het oog van de naald.

Op deze zondagochtend liggen de straten in Dunedin er leeg en verlaten bij. Voorlopig verheft de zon zich nauwelijks boven de horizon. Tegen de nevelflarden die tussen de groene heuvels gedijen heeft ze nog geen verweer. Motorrijders profiteren van de heerlijke herfstzondag om er op uit te trekken.

In feite volgen we de SH1 noordwaarts, evenwijdig met de kustlijn. Maar de zee krijgen we niet te zien. Koeien daarentegen wel. En schapen des te meer.

Tot nabij Palmerston in de verte de spits toelopende heuvel Puketapu opduikt. We kunnen nog net het monument ontwaren dat ze boven op de top opgericht hebben, een dertien meter hoge toren in blauwe hardsteen. Het silhouet doet sterk aan dat van de Leeuw van Waterloo denken.

Wie zijn grond niet bewerkt, verdient die grond niet, placht McKenzie de Māori voor te houden

Een aandenken aan John McKenzie is dat. Als minister van Gronden en Landbouw wist hij op het einde van de 19e eeuw belangrijke landhervormingen door te voeren. Voordien hadden rijke grootgrondbezitters het hier voor het zeggen. Hoe die met arme boeren omgingen, had McKenzie in Schotland als vijfjarige boerenzoon aan den lijve ondervonden.

Meer dan 320 000 hectare grond werd door de nieuwe wetgeving ontsloten. Ongeveer zevenduizend boeren maakten daar dankbaar gebruik van om er zich met hun gezinnen te vestigen. Het platteland werd nieuw leven ingeblazen. Gaandeweg evolueerde Nieuw-Zeeland van een vorm van plantagelandbouw naar gezinslandbouw.

Wat meer is, McKenzie wist te bekomen dat elke Kiwi, ongeacht rang of stand, onbeperkte toegang genoot tot bergen en bossen, en vrij kon vissen in rivieren en meren. Eigenlijk profiteren wij daar vandaag nog altijd van.

Maar die glorierijke medaille had een bittere keerzijde. Grootgrondbezitters werden rijkelijk vergoed voor de eigendommen die ze hadden moeten afstaan. Māori daarentegen kregen geen cent. Wie zijn grond niet bewerkt, verdient die grond niet, placht McKenzie daarover te zeggen.

Het lijkt wel alsof een lading reusachtige Melocakes op het strand aangespoeld is

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\38 Moeraki Boulders\Best Of\NWZL4320x.jpg

Moeraki Boulders

Bijna een uur zijn we onderweg als aan de rechterkant de Stille Oceaan weer opduikt. De SH1 kronkelt nu netjes mee met de kustlijn. Ter hoogte van Moeraki is er echter iets vreemds aan de hand. Het lijkt wel alsof een lading reusachtige Melocakes op het strand aangespoeld is. De fameuze Moeraki Boulders zijn dat, een vijftigtal perfect bolronde keien die half ingegraven op de vloedlijn liggen. De grootste kei heeft een doormeter van zo maar even twee meter.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\38 Moeraki Boulders\Best Of\NWZL4295y.jpg

Merel

Benieuwd dalen we naar het strand af. De morgenzon staat laag boven de horizon en werpt een kwikzilveren schittering over de onstuimige branding. De donkere bolvormige silhouetten creëren feeërieke taferelen in het ochtendlicht. Van op een van de grootste keien monstert een roodsnavelmeeuw de aanrollende golfkoppen. Tussen de struiken zit een merel zich af te vragen wat al die vreemde snoeshanen hier te zoeken hebben. We kunnen hem geen ongelijk geven, als we zien tot welke idiote selfietoestanden een buslading Japanners zich tussen en op de keien laat verleiden.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\38 Moeraki Boulders\Best Of\NWZL4317x.jpg

Roodsnavelmeeuw op kleefsteen

Bij nader toezien blijken de keien barsten te vertonen. Vaak lopen die als meridianen over het oppervlak. Uitzonderlijk is zo’n kei zelfs al in fragmenten uit elkaar gevallen. Dan zie je dat het binnenwerk van een ander materiaal gemaakt lijkt te zijn.

Keien die mooi bolrond glad geschuurd zijn, daar zit erosie achter, dat kan niet anders. Dat fenomeen kennen we immers van de miljoenen gladronde keien die je in de morene van de eerste de beste gletsjer aantreft. Ziedaar onze eerste misvatting.

Dat deze keien uit zee afkomstig zouden zijn, is onze tweede misvatting. Niet uit de zee vόόr ons zijn deze keien opgedoken, wel uit de duinen achter ons. Dat blijkt ten overvloede als we een manshoge kei ontdekken die half uit de duinhelling puilt. Alsof hij zit te popelen om eruit te floepen.

Keien die mooi bolrond glad geschuurd zijn, daar zit erosie achter. Ziedaar onze eerste misvatting

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\38 Moeraki Boulders\Best Of\NWZL4324x.jpg

Interne structuur van de kleefstenen

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\38 Moeraki Boulders\Best Of\NWZL4304x.jpg

Erosie legt nog steeds nieuwe keien bloot

Wat is hier dan wel aan de hand? Om dat te begrijpen moeten we 65 miljoen jaar in de tijd terug. De dinosauriërs hadden toen net het loodje gelegd en Otago bevond zich grotendeels op de bodem van de zee.

In de loop van miljoenen jaren werd de sedimentlaag op de bodem van die zee almaar dikker. Slijk, schelpjes, organische resten van planten en dieren, alles zakte naar de zeebodem.

Niets bijzonders aan de hand, ware het niet dat allerhande zeedieren er genoegen in schepten om in dat sediment naar voedsel op zoek te gaan – mariene wormen, weekdieren, zee-egels, … Het gevolg van al dat gewroet was dat de sedimentlagen grondig door elkaar gehaald werden. Minuscule deeltjes van uiteenlopende aard kwamen zo met elkaar in contact.

Voor calciet was dat mooi meegenomen. In het vochtige sediment waren temperatuur en druk immers geschikt om te kristalliseren. Maar dan moest dat calciet wel een plekje vinden om op neer te slaan. Kwam in de buurt van een schelpje voldoende verzadigd calciet voor, dan kon het proces beginnen. Langs alle zijden zette het calciet zich op het schelpje neer, zodat een bolronde vorm ontstond die almaar aangroeide. Diagenese noemen geologen dat proces. Het komt overal ter wereld voor.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\38 Moeraki Boulders\Best Of\NWZL4286y.jpg

Dagzomen noemen geologen dat proces in een opstoot van poëtische bevlogenheid

Al moeten we de snelheid waarmee dat gebeurde niet overdrijven. Op een kei van een halve meter doormeter was het 120 000 jaar wachten, voor een kolos van twee meter doormeter had de natuur zelfs vier miljoen jaar nodig. Die joekels wegen dan ook zeven ton.

Met de aanwas van de keien kwamen ook de groeipijnen. Aan de buitenkant werden ze hard en bros, binnenin begon dehydratatie haar tol te eisen. De calcietkristallen speelden het beetje water dat ze nog hadden, kwijt. Daardoor krompen ze en werden barsten in de kei onvermijdelijk.

Oh ironie, die barsten vulden zich opnieuw met grafiet. Aanvankelijk waren dat kleine bruine kristalletjes, na verloop van tijd deden ook de grote gele calcietkristallen mee. Zo ontstonden de anderskleurige lagen die we in de gebarsten stenen kunnen waarnemen.

Maar we mogen de tijd niet uit het oog verliezen, want ondertussen zijn we vijftig miljoen jaar verder. Zo’n vijftien miljoen jaar geleden werd dit gebied vervolgens stukje bij beetje opgetild en kwam het aan de oppervlakte te liggen. Dagzomen noemen geologen dat proces in een opstoot van poëtische bevlogenheid.

De coalitie van zon, zee en wind kon nu de erosie aanvatten. De afgelopen miljoenen jaren kwamen sommige keien gaandeweg bloot te liggen op het strand. Met zekerheid kan je stellen dat er in de zandduinen achter ons nog tientallen, zo niet honderden zulke kanjers verscholen zitten.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\38 Moeraki Boulders\Best Of\NWZL4306x.jpg

 

Even na tien laten we de kleefstenen achter ons. Weer schuift in de verte een lookalike van de Leeuw van Waterloo aan het raam voorbij. Ditmaal gaat het om een monument voor Thomas Brydone, de man die de vader genoemd wordt van de exportindustrie van diepgevroren vlees. Hij was het die in 1882 het eerste schip met bevroren schapenvlees van Nieuw-Zeeland naar Engeland stuurde. Daar kwam de vracht een honderdtal dagen later in uitstekende staat aan. Een belangrijk keerpunt was dat voor de schapenfokkerij. Want voortaan werden de dieren niet alleen voor hun wol gekweekt, maar ook voor hun vlees. Overigens begonnen ook de Argentijnen in die tijd koelschepen naar Europa te sturen, maar dan met bevroren rundvlees aan boord.

Uit erkentelijkheid voor Brydone werd op Sebastopol Hill nabij Totara in 1907 dit monument opgericht. Elf meter hoog is de toren, helemaal in kalksteen uit de groeves van Oamaru opgetrokken. Vandaag hangt de vlag er halfstok, maar dat heeft met de dramatische gebeurtenissen in Christchurch te maken.

Niet geheel onverwacht zetten in het landelijke Oamaru huizen in bleke kalksteen de toon. Zelden hebben die een verdieping. Nieuw-Zeeland heeft ruimte te over, in de hoogte bouwen is nergens voor nodig.

Even later keren we de Stille Oceaan en de SH1 de rug toe. Nog iets meer dan tweehonderd kilometer hebben we nu voor de boeg. Een rit dwars over het eiland zal ons aan de voet van Mount Cook brengen, met 3 724 m de hoogste berg van Nieuw-Zeeland. Vorige dinsdag keken we van uit de helikopter op zijn noordelijke flanken neer, straks zullen we vanuit het zuiden naar hem opkijken.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4390y.jpg

We bevinden ons in de regenschaduw van de Nieuw-Zeelandse Alpen. Irrigatie is dan ook constant aan de orde

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4392y.jpg

 

Het is de vallei van de Waitaki die ons de weg door de bergen zal wijzen. Bijna kaarsrecht stroomt de vlechtende rivier door een immense sedimentvlakte naar zee. Her en der staan koeien op vruchtbare groene weiden te grazen.

Dat lijkt de gewoonste zaak van de wereld, maar dat is het niet. Want we bevinden ons in de regenschaduw van de Nieuw-Zeelandse Alpen. Veel regen hoef je hier dus niet te verwachten. En ’s zomers rijzen de temperaturen weleens de pan uit – tot 30 °C en meer. Voor de landbouw is dat een fatale combinatie. Irrigatie is dan ook constant aan de orde. In de weiden zien we enorme irrigatiesystemen op wielen. Segmenten van 20 tot 30 m lang zijn aan elkaar geschakeld, soms over een lengte van een halve kilometer. De hydraulische aandrijving stuurt ze volautomatisch over de velden, sommige beschikken zelfs over gps.

Haar centrale ligging maakte van de kloof van de Waitakirivier een ideale kandidaat voor stuwdammen

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4370y.jpg

Vallei van de Waitaki

Ter hoogte van Kurow verpozen we even. Gaandeweg versmalt de brede vallei nu tot een kloof doorheen het gebergte. Ideaal voor waterkrachtcentrales, vond de overheid omstreeks 1925. Want op het Zuidereiland werd stilaan een capaciteitstekort op het elektriciteitsnet voelbaar. Haar centrale ligging maakte van deze kloof een ideale kandidaat voor stuwdammen, want van hieruit hoefde je de elektriciteit niet meer ver te transporteren.

Bovendien zat er een wereldwijde recessie aan te komen. Elke vorm van tewerkstelling was dus welkom. In 1928 gingen 1 230 arbeiders aan de slag. Kruiwagens, schoppen en pikhouwelen, dat waren de wapens waarmee ze de rotsen te lijf gingen. De werkomstandigheden waren erbarmelijk. Elf arbeiders zouden het leven laten, velen zouden zware verminkingen oplopen. Onvermijdelijk bij zulke bouwprojecten, was de gangbare mening.

David McMillan dacht daar anders over. Als jonge dokter bood hij werknemers en hun gezinnen gratis medische behandeling aan. Als tegenprestatie dienden ze elke week een kleine bijdrage in een gemeenschappelijk fonds te storten. Zo ontstond een bescheiden vorm van sociale zekerheid die enkele jaren later model zou staan voor Nieuw-Zeelands National Health Service.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4377x.jpg

Waitakirivier, stuwmeer van Aviemore

In 1934 was de stuwdam op de Waitaki voltooid – de laatste waterkrachtcentrale die zonder mechanische hulpmiddelen tot stand kwam. Een overlaat heeft de dam niet. Is er teveel water in het stuwmeer, dan stroomt dat gewoon over de rand naar beneden. Frivoliteiten zoals een vistrap pasten evenmin in de tijdsgeest. Palingen en zalmen zagen daardoor hun toegang tot de bovenloop van de Waitaki afgesneden.

Als jonge dokter bood David McMillan werknemers en hun gezinnen gratis medische behandeling aan

Van een vlechtende rivier met geultjes en zandbanken transformeerde de Waitaki in een gestaag stromende watermassa. Endemische soorten zoals de zwarte steltkluut, de scheefsnavelplevier en de Nieuw-Zeelandse stern zagen hun favoriete habitat teloorgaan.

En daar bleef het niet bij. In 1965 werd hogerop de stuwdam van Benmore in gebruik genomen, in 1968 die van Aviemore. Met z’n drieën zijn ze goed voor een vermogen van 865 MW, bijna zoveel als Doel 4.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4382x.jpg

Stuwmeer van Aviemore

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4378y.jpg

Aanvoer van water voor de turbines

Bij de waterkrachtcentrale van Aviemore gaan we even een kijkje nemen. De strakke wind zweept het water op. Een rimpelloos meer zoals we dat ondertussen gewend zijn is het allesbehalve. Onrustig klotsen de golven tegen de stuwdam. Boven dat alles spant zich het wolkeloos blauwe firmament met een blakende zon in de hoofdrol.

We kijken op vier enorme buizen neer die het water naar de machinekamer voeren. Met hun diameter van zeven meter zijn het de grootste die je in Nieuw-Zeeland kan vinden. Op de rechteroever merken we twee watergeultjes op die dan toch als vistrap lijken te fungeren.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4384x.jpg

Waitakirivier, vistrap (rechts)

Even later passeren we Otematata. Een piepkleine nederzetting is dat, veel meer dan een honderdtal permanente inwoners zal je er niet aantreffen. Het heeft zelfs niet veel gescheeld of Otematata bestond niet meer. Want toen de Electricity Corporation of New Zealand in 1958 deze nederzetting uit de grond stampte, had ze maar één bedoeling – haar werkvolk onderdak en nutsvoorzieningen bieden. Eens de stuwdammen voltooid waren, zou de nederzetting opgedoekt worden.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4385x.jpg

Stuwmeer van Aviemore

Maar toen puntje bij paaltje kwam, hadden de laatste inwoners daar geen oren naar. Otematata moest blijven. Ze haalden hun slag thuis, Otematata bleef waar het was. Alleen al vanwege haar leuke naam heeft die plek bestaansrecht, dunkt ons. Al is het tegenwoordig hoofdzakelijk een vakantiebestemming voor watersporters. In de zomerse hoogdagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar strijken hier een vijfduizendtal Kiwi’s neer.

Kanalen in dit afgelegen, bergachtige gebied, daar kijken we vreemd van op

Eens voorbij Omarama laten we de vallei van de Waitaki achter ons. Door een brede, rechte vallei gaat het nu pal noordwaarts. We kruisen het Ohau B-kanaal, en straks het Pūkaki-Ohau-kanaal.

Kanalen in dit afgelegen, bergachtige gebied, daar kijken we vreemd van op. Maar de Kiwi’s mag je niet onderschatten, dat weten we inmiddels. Power canals, zo noemen ze deze ondiepe kanaaltjes. Voor scheepvaart zijn ze niet bedoeld. In feite vormen ze een geraffineerde bypass van natuurlijke rivieren. De wateraanvoer is er constant, het is dus zinvol om er – weliswaar kleine – waterkrachtcentrales te bouwen. Vijf zijn er dat in totaal. Dat brengt het aantal waterkrachtcentrales in het stroomgebied van de Waitaki op acht. Samen zijn ze goed voor een vermogen van 1 735 MW.

Boven het turquoise meer domineert het diepblauwe silhouet van Mout Cook de horizon

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4414y.jpg

Lake Pūkaki Mount Cook

Gaandeweg zit het moment suprême er aan te komen, het ogenblik waarop we onze eerste blik op Mount Cook kunnen werpen. En dat komt veel vroeger dan gedacht. Nog voor we Twizel bereiken, is het zover. Aan de verre horizon is het beroemde profiel van de sneeuwpiek verschenen. Pal voor ons uit, net boven de uitlopers van de Ben Ohau Range, herkennen we het diepblauwe silhouet van de hoogste berg van Nieuw-Zeeland. Alsof hij zich net om de hoek bevindt, staat hij daar scherp tegen de staalblauwe hemel afgetekend. En dat op een ongelooflijke afstand van 75 km.

In de jaren tachtig wisten de inwoners van Twizel hun stadje van de bulldozers te redden

Met Otematata heeft Twizel veel gemeen. Een slaapstad en een dienstencentrum voor bouwvakkers, meer moest het niet zijn toen het stadje in 1968 uit de grond gestampt werd. Eens de power canals en de waterkrachtcentrales afgewerkt waren, zouden de woningen immers plaats ruimen voor landbouwgrond.

De meeste voorzieningen waren dan ook van tijdelijke aard. Telefoonkabels en elektriciteitsdraden werden niet in de grond gelegd, maar aan palen gehangen. Huizen waren geprefabriceerd, zodat je ze makkelijk kon verplaatsen.

Maar net zoals in Otematata wisten de inwoners van Twizel in de jaren tachtig hun stadje van de bulldozers te redden. Tegenwoordig is het dé toeristische draaischijf van de regio. De poort naar het Nationaal park Mount Cook zouden ze zich mogen noemen – al doen ze dat niet.

Lang duurt het niet vooraleer aan onze rechterzijde een langgerekt meer opdaagt. Een gletsjermeer is het, dat achter de hoge eindmorene vast kwam te zitten toen de gletsjer zich zoetjesaan terugtrok. Pūkaki noemen de Māori het meer daarom – opgestapeld water.

Van een onaardse schoonheid is het, dit turquoise wateroppervlak

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4405x.jpg

Peters Lookout – Lake Pūkaki

Maar het is de kleur van het water die ons mateloos fascineert. Van een onaardse schoonheid is het, dit turquoise wateroppervlak. Dat hebben we aan flinterdunne rotssteentjes te danken die in dit kristalheldere water zweven. Al heel de dag werpt de blakende zon daar haar intense stralen op. Telkens een zonnestraal door zo’n steentje weerkaatst wordt, ondergaat ze een lichte kleurverschuiving naar het blauw. Het resultaat is een turquoise meer dat zijns gelijke nauwelijks kent. Merkwaardig is dat het meer nooit bevriest, zelfs niet als de luchttemperatuur ‑20 °C bedraagt.

Zo naderen we stilaan het nationaal park van Mount Cook. Met zijn oppervlakte van 722 km² is het een van de kleinste van het land. Tegelijkertijd is het een van de bijzonderste. Zesentwintig bergtoppen hoger dan drieduizend meter telt Nieuw-Zeeland. Vijfentwintig daarvan bevinden zich in dit nationaal park.

Over het algemeen zijn de bergen van de Nieuw-Zeelandse Alpen dan ook vrij jong. In geologische termen althans, want de meeste hebben al bijna tien miljoen jaar op de teller. Nog steeds worden ze gestaag omhoog geduwd, gemiddeld vijf tot tien millimeter per jaar. Dan zouden ze onderhand enkele tientallen kilometers hoog moeten zijn, als we goed kunnen rekenen. Maar dat is buiten de waard gerekend – de erosie, in dit geval. Wetenschappers nemen aan dat deze bergtoppen vijfentwintig kilometer hoog zouden zijn, mocht erosie er geen vat op hebben.

Maar het is natuurlijk Mount Cook die de show steelt. Van op Peter’s Lookout zien we hem ten voeten uit, nog altijd ruim vijftig kilometer van ons vandaan. Boven het turquoise meer domineert zijn diepblauw silhouet de horizon. Aan de wolkeloze hemel schittert de zon als nooit tevoren. Berensjans noemen ze dat.

Peter Hillary is de man waarnaar dit uitkijkpunt vernoemd is. Hij is de zoon van Sir Edmund Hillary, de Nieuw-Zeelander die samen met de Nepalees Tenzing Norgay in 1953 als eerste de Mount Everest bedwong. Hier, op de hellingen van Mount Cook, placht vader Hillary zich intensief in het bergbeklimmen te bekwamen. Een opstapje naar de Everest als het ware.

Een hallucinant schouwspel moet het zijn in de lente, als smeltwater door de vier kilometer brede bedding raast

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4427x.jpg

Bedding van de Tasmanrivier

Over de oever van Lake Pūkaki zetten we onze weg naar het noorden voort, steeds dieper de vallei in. Dan gaat het gletsjermeer in de grotendeels droge bedding van de Tasman over. De vele geultjes van de vlechtende rivier zoeken er rustig kabbelend hun weg. Een hallucinant schouwspel moet het zijn in de lente, als smeltwater over de volle breedte van vier kilometer naar beneden raast.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\39 Naar Mt Cook\Best Of\NWZL4428y.jpg

Tasmanvallei

Even voor drie bereiken we The Hermitage Hotel, 760 m boven de zeespiegel. In vogelvlucht zijn we nog altijd 15 km van Mount Cook verwijderd. Net zoals zijn beroemde evenknie op het Noordereiland, Chateau Tongariro Hotel, dankt het hotel zijn faam in de allereerste plaats aan zijn unieke locatie – pal in het hart van het nationaal park, met uitzicht op Mount Cook.

Dat beseften ze in 1884 ook al, toen ze hier het eerste Hermitagehotel bouwden. Noodgedwongen werd het in adobe opgetrokken, een mix van zand, klei, water en stro. Gasten arriveerden er met de paardenkoets. In 1913 werd het primitieve bouwsel door een zondvloed van de kaart geveegd. Een jaartje later stond The Hermitage 2.0 overeind. Weer sloeg het noodlot toe, in 1957 ditmaal, toen het hotel tot op de grond afbrandde. Nauwelijks acht maanden later opende The Hermitage 3.0 zijn deuren. Dat is ook de versie waarin wij onze intrek nemen, zij het dat het hotel sedertdien enkele uitbreidingen en renovaties achter de rug heeft.

Op het einde van de 19e eeuw arriveerden gasten hier met de paardenkoets

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\NWZL4444y.jpg

The Hermitage Hotel

Het uitzicht op Mount Cook vanuit de kamers is formidabel, dat klopt. Maar we zijn hier niet gekomen om Zijne Sneeuwwitte Hoogheid van achter glas te aanschouwen. Dus laten we ons droppen aan de voet van White Horse Hill, het startpunt van Hooker Valley Track. Een wandeling van vijf kilometer naar Hooker Lake is dat, door een van de meest toegankelijke gebieden van het park.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\NWZL4432y.jpg

Hooker Valley Track – Eindmorene van de Muellergletsjer, Mount Cook

Even na half vier zetten we er de beuk in. Moeilijk is dat niet, want zoals elders hebben de Kiwi’s een voortreffelijk wandelpad aangelegd – een boulevard van grind, bij wijze van spreken.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\NWZL4440x.jpg

Matagouri

Naast het pad groeit de inheemse matagouri. Een onvoorstelbaar kluwen van doornige takken, zo lijkt het, een wirwar van struiken die tot vijf meter hoog kunnen worden en vrijwel ondoordringbaar zijn. Dat wisten de Māori maar al te goed. Ze plachten er hun pā’s of forten mee te omwallen.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\NWZL4441y.jpg

Speergras

Ook het inheemse speergras is van de partij. Zijn naam dankt het aan de indrukwekkende houterige stokken die uit het bolvormige kussen van lange, groene blaadjes tevoorschijn komen. In feite zijn dat bloemstengels, maar de mooie gele bloemen zijn al lang verwelkt. Nu resten er alleen de vele scherpe stekels van wel tien centimeter lang. Ook daar pakten de Māori graag mee uit als ze aanstormende vijanden op andere gedachten wilden brengen. Zowel matagouri als speergras tref je pas op een hoogte vanaf zevenhonderd meter aan.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\NWZL4493y.jpg

Speergras

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\NWZL4551y.jpg

 

Kom je hier tussen december en februari, dan kan je van een schitterende bloemenpracht genieten. Eentje steekt met kop en schouders boven haar soortgenoten uit – de Mount Cook-lelie. De prima donna van de subalpiene flora is het, dat staat buiten kijf. Nergens anders dan in de Nieuw-Zeelandse Alpen kan je haar aantreffen. Al is het in feite geen lelie, maar een boterbloem. Maar dan wel de grootste aller boterbloemen, ze kan tot een meter hoog worden.

Helaas wordt deze inheemse vegetatie nog steeds door geïntroduceerde plantensoorten bedreigd. In het bijzonder brem en lupinen doen het hier goed. Te goed, eigenlijk.

In principe kan je op deze hoogte ook bomen aantreffen, maar in Hooker Valley wil dat niet zo goed lukken. Dat heeft vooral met de ondergrond te maken. Wortel schieten op de rotsachtige bodem of op een van de vele morenen is voor een beginnende boom geen evidentie.

Parallel met een heuvelrug loopt ons pad geleidelijk omhoog. Tot we boven op die heuvel staan en vaststellen dat dit de eindmorene van de Muellergletsjer is. Beneden ligt het gletsjermeer te fonkelen in de zon. Voor onze voeten gutst het wit schuimende water van de Hooker River tussen de rotsen door. Achter ons is The Hermitage in de verte nog net zichtbaar.

Een hagelwitte wolkenlaag heeft zich als een warm dekentje over de bergtoppen gevlijd

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\NWZL4455y.jpg

Gletsjermeer van de Mueller

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\Zeker\NWZL4479x.jpg

Hooker River, Mount Cook

Aan de overkant van de vallei heeft een hagelwitte wolkenlaag zich als een warm dekentje over de bergtoppen gevlijd. Die wolken worden vanuit het westen omhooggestuwd, maar slagen er om een of andere reden niet in onze vallei te bereiken. Maar goed ook, want zolang ze daarboven blijven surplacen, kunnen ze hun vochtige vracht niet boven ons lozen.

De Lower Hooker-hangbrug brengt ons aan de overkant van de rivier. Over de eindmorene van de gletsjer zetten we onze tocht voort. Spoedig daagt de hangbrug van Hooker Bluff op. Langs Hooker River gaat het nu verder stroomopwaarts. Het blauwgrijze water van de rivier wurmt zich moeizaam door een kloof.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\Zeker\NWZL4509x.jpg

Mount Cook is nog altijd ruim twaalf kilometer van ons vandaan

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\Zeker\NWZL4513x.jpg

 

Mount Cook is nu even uit het zicht verdwenen. Lang duurt het niet voor hij weer tevoorschijn komt van achter de Mount Cook Range, grootser dan ooit, met zijn steile, kale rotswanden en zijn witte, driehoekige piek. Toch is hij nog altijd ruim twaalf kilometer van ons vandaan.

Het terrein wordt wat moerassig nu, maar daar laten de Kiwi’s zich niet door afschrikken. Een comfortabel vlonderpad neemt de plaats in van het grindpad.

Een laatste hangbrug, de Upper Hooker Suspension Bridge brengt ons aan de voet van de eindmorene van de Hookergletsjer. Een korte klim voert ons uiteindelijk naar Hooker Lake, ongeveer 880 m boven de zeespiegel. In het melkkleurige water drijven zowaar nog enkele ijsschotsen. Ook hier domineert Mount Cook het decor, al lijken witte wolkjes zich op te maken om hem geleidelijk aan onze ogen te onttrekken.

In het melkkleurige water van Hooker Lake drijven zowaar nog enkele ijsschotsen

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\Zeker\NWZL4522x.jpg

Hooker Lake

Een gletsjermeer aan de voet van een gletsjer, dat lijkt voor de hand te liggen. Maar vanzelfsprekend is het niet. Dit gletsjermeer is immers van zeer recente datum. Pas op het einde van de jaren zeventig begon het zich te vormen. De reden daarvoor moeten we bij de Hookergletsjer zoeken. Die begon zich namelijk geleidelijk terug te trekken. Voorlopig lijkt daar geen einde aan te komen. Jaar na jaar wordt de gletsjer korter en het meer langer – 1,2 km in 1990, 2,3 km in 2013.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\40 Hooker Valley Track\Best Of\Zeker\NWZL4566x.jpg

Mount Cook, Hooker River

Even na zes zijn we terug op de parking. Het retourtje heeft twee en een half uur stappen gevergd.

In The Hermitage Hotel laat je ’s nachts de gordijnen in je kamer open. Zo wil de traditie het. Want dan ontwaak je ’s anderendaags met een magnifiek zicht op Mount Cook.

’s Nachts laat je de gordijnen in je kamer open. Zo wil de traditie het

Maar voor het eerst in bijna twee weken zit het ons niet mee. Een magnifiek zicht op zwarte, donkere wolken laag boven de vallei, dat is ’s ochtends ons eerste beeld bij het ontwaken. Van Mount Cook is geen spoor meer te bekennen.

Top

Jaak Palmans
© 2019 | Versie 2022-11-12 11:06

Lees het vervolg in (11/11)

Stad in shock