De plek waar je niet meer van terugkeert
Frankrijk | La Réunion | Anno 2023
Zondag 22 oktober | Le Souffleur – Saint-Louis – Cilaos – Pointe au Sel
Maandag 23 oktober | Saint-Leu – Le Gouffre – Entre-Deux – Jardin d’Eden
Zondag 22 oktober | Le Souffleur – Saint-Louis – Cilaos – Pointe au Sel
Een geitenpad, dat was de enige manier om er te komen. Voor het overige was het keteldal van Cilaos helemaal van de buitenwereld afgesloten. Ideaal dus voor de marons, de weggelopen slaafgemaakten, om er zich te verschuilen. Ze noemden de plek dan ook tsy ilaozana, de plek waar je niet meer van terugkeert, een naam die uiteindelijk tot Cilaos verbasterd werd. Daar heeft de toeristische dienst van de stad dan weer een leuke draai aan gegeven. Zij noemen Cilaos de plek waar je steeds opnieuw naar terugkeert. Zo leuk is het naar verluidt in dat keteldal. We zijn benieuwd.
Aan de zon zal het alvast niet liggen. Al vanaf de vroege ochtend is ze van de partij. Het is zonnig en warm, aan de stralend blauwe lucht is er geen wolkje te bespeuren, de zee kleurt diepblauw bij dit heldere weer. De snelle Route des Tamarins laat onze chauffeur Max links liggen, voorlopig volgen we de oude kustweg dicht bij het water. Opvallend veel sportieve fietsers profiteren van het mooie weer om op deze zondagochtend aan hun conditie te werken.
Een zeegeiser noemt men dit verschijnsel soms, maar met vulkanisme of heetwaterbronnen heeft het niets te maken
Saint-Leu – Le Souffleur
Koraalriffen zijn hier niet, de zee kan onbelemmerd op de kust inbeuken, de golven spatten in wit schuim wild uiteen op de rotsen. Maar ter hoogte van Le Souffleur is er meer aan de hand dan alleen maar het geraas van de branding. Geregeld spuit er een waterfontein meters hoog de lucht in. Een zeegeiser noemt men dit verschijnsel soms, maar met vulkanisme of heetwaterbronnen heeft het niets te maken.
Van waar we staan kunnen we het niet zien, maar ergens onder ons moet er zich een grot in deze rotsachtige kust bevinden. In het plafond van die grot moet zich een smalle schacht gevormd hebben, een blaasgat dat naar de oppervlakte leidt. Is de golfslag krachtig genoeg, dan vult zeewater de grot helemaal, waardoor het aanwezige mengsel van lucht en waterdruppels door het blaasgat naar boven geperst wordt. Zo verschijnt voor onze ogen telkens weer een mooie waterfontein waar de zon een vrolijke regenboog in schildert.
Vruchtbare kuststrook
In Saint-Louis laten we de ringweg achter ons. Het is geen geitenpad meer dat van de kust naar het keteldal van Cilaos leidt, het is de fameuze N5, de Route de Cilaos. Indertijd had het heel wat voeten in de aarde vooraleer deze weg er kwam, legt reisgids Marie-Annick uit. Want er waren nogal wat twijfels over de haalbaarheid van het project.
In 1927 was het dan toch zover. Vanuit beide richtingen vatte men de werkzaamheden aan om een asfaltweg door de vallei van de Bras de Cilaos aan te leggen. Dat ging vlotter dan verwacht omdat het vulkanisch gesteente nogal broos was. Achteraf bleek dat ook een nadeel te zijn, omdat het gesteente makkelijk loskomt. Nog steeds screent een patrouille eens per week de weg over zijn volledige lengte om alle brokstukken op te ruimen.
Een geitenpad, dat was de enige manier om er te komen. Voor het overige was het keteldal van Cilaos helemaal van de buitenwereld afgesloten
Bijna waren de werkzaamheden voltooid toen de ingenieurs met een pittig probleem geconfronteerd werden. Beide ploegen zaten niet op dezelfde hoogte. Het wegdeel uit Cilaos bevond zich ruim tien meter hoger dan dat uit Saint-Louis. Een onoverbrugbaar hoogteverschil, zo leek het, tot ingenieur Telmard de oplossing uit zijn mouw schudde. Men legde een spiraalbrug aan, de Pont de la Boucle, waarbij de weg een bocht van 270° maakt en zo zijn eigen pad kruist. Een beetje zoals het krulletje in een varkensstaart.
Nog steeds screent een patrouille eens per week de weg over zijn volledige lengte om alle brokstukken op te ruimen
In 1932 werd de weg voor het verkeer opengesteld. Wie last heeft van wagenziekte begint er beter niet aan. De vijfendertig kilometer lange weg telt immers meer dan vierhonderd bochten – 418 om precies te zijn, dat is ongeveer om de tachtig meter een bocht. Maar chauffeur Max laat zich daar niet door afschrikken. Hij kent de streek als zijn broekzak.
Al spoedig slingert de weg heen en weer door de smalle, diepe kloof die de Bras de Cilaos in het vulkanische gesteente uitgesleten heeft. Hoe steil de rotsen ook mogen zijn, overdadige vegetatie heeft overal het terrein weten in te palmen, zelfs op de valleibodem waar de zon maar met moeite doordringt. Bocht na bocht na bocht verandert het landschap rondom ons. Nu eens is het een doorkijkje door de vallei dat ons gegund wordt, dan weer zit er een rotswand pal voor onze neus.
Wie last heeft van wagenziekte begint er beter niet aan. De weg telt 418 bochten over een afstand van 35 km
Îlet Mandataine
Îlet Mandataine is de eerste plek waar we de omgeving eens rustig op ons kunnen laten inwerken. In de verte steekt het grillige profiel van de Piton des Neiges, de slapende vulkaan, tegen de blauwe lucht af. Beneden kabbelt een heel klein beetje water door de grotendeels droge rivierbedding. Dat dit beekje dit ravijn uitgeschuurd heeft, is nauwelijks te geloven. Misschien moeten we eens terugkomen tijdens het regenseizoen om de kracht van het water ten volle te appreciëren.
In de verte steekt het grillige profiel van de Piton des Neiges, de slapende vulkaan, tegen de blauwe lucht af
Een zeer rustige omgeving is het, ware het niet dat jonge snelheidsduivels zich op deze mooie zondagochtend graag eens met hun auto of hun moto uitleven in de vele bochten die de Route de Cilaos hen te bieden heeft.
De tunnel du Pavillon is de eerste van de drie tunnels die we zullen ontmoeten. Het is een erg primitieve tunnel, ongeveer vijftig meter lang en slechts één rijstrook breed. De onregelmatige wanden ogen brokkelig, alsof er elk moment een steen kan loskomen.
Col du Taïbit (centraal aan de horizon)
Overigens was het nabijgelegen dorpje Le Pavillon indertijd een vaste etappeplaats op weg naar Cilaos. Want in 1815 waren in het keteldal van Cilaos drie warmwaterbronnen ontdekt. Die waren al snel erg populair, zodat langzamerhand een vorm van gezondheidstoerisme naar het keteldal op gang kwam. Uiteraard was dat een kostelijke affaire die alleen de rijke bovenlaag zich kon veroorloven. Maar dan nog bleef er het probleem van het transport. Vijfendertig kilometer te voet over dat geitenpad, daar was natuurlijk geen denken aan.
Welstellende burgers konden zich in een draagstoel naar boven laten brengen. Het tarief bedroeg 1,50 Franse frank per kilogram
Historische draagstoel |
|
Draagstoel op weg naar de thermen |
Een uniek systeem werd daarom op poten gezet. Welstellende burgers konden zich in een draagstoel naar boven laten brengen. Doorgaans had je per passagier twaalf dragers nodig die in een beurtrol optraden. Het tarief bedroeg 1,50 Franse frank per kilogram. Een passagier van 80 kg hoorde dus 120 frank te betalen, zijnde 10 frank per drager, het equivalent van 15 eurocent. Voor de hele tocht, welteverstaan. In Le Pavillon rustten en overnachtten ze dan.
Doorgaans grepen de passagiers de rustpauze aan om een p’tit coup de sec te nemen. Gewoon om zich wat moed in te drinken
Tot in 1965 bleef dit systeem bestaan, maar na 1932 was dat uitsluitend voor het traject vanuit Cilaos naar de thermische baden. In 2006 is de laatste drager, François Sery, op de gezegende leeftijd van 102 jaar gestorven. Zijn vrouw heeft hij leren kennen toen hij haar in zijn draagstoel naar Cilaos bracht. Blijkbaar was het toch niet altijd kommer en kwel voor de dragers.
Onderweg werd af en toe halt gehouden om even te rusten. Doorgaans grepen de passagiers dat moment aan om een p’tit coup de sec te nemen, een slokje rum. Gewoon om zich wat moed in te drinken, zo gevaarlijk was het traject.
Want het geitenpad liep niet altijd over de bodem van de vallei. Niet zelden was het een flinterdun lint over een steile helling. En het gebeurde weleens dat er een tegenligger opdook. Vanaf het begin van de 18e eeuw werd het keteldal immers niet langer uitsluitend bevolkt door marons, weggelopen zwarte slaafgemaakten, maar door wat men toen de petit blancs des hauts noemde. Arme lui van niet-Afrikaanse afkomst waren dat, die zich genoodzaakt zagen in het keteldal een nieuw leven uit te bouwen. Op de kuststrook was er immers geen plaats meer voor deze keuterboeren, daar de enorme suikerrietplantages gaandeweg alle vruchtbare percelen hadden opgeslorpt.
Die blanke boeren deden het uiteindelijk vrij goed in het keteldal. Ze slaagden erin om in hun eigen behoeften te voorzien met de productie van linzen, maïs, erwten, bonen, citrusvruchten, wijn en dies meer. Ook veeteelt bedreven ze. Hun overschotten verkochten ze in Saint-Louis. Daartoe laadden ze hun koopwaar op een muilezel en trokken ze via het geitenpad naar de kust. Dat welstellende burgers weleens het angstzweet uitbrak als ze, gezeten in hun draagstoel, op het smalle geitenpaadje zo’n zwaar beladen lastdier op zich af zagen komen, is niet verwonderlijk.
Gekartelde bergpieken met onregelmatig gevormde, dicht beboste hellingen lijken kriskras door elkaar te liggen
We klimmen nu snel weg uit de smalle kloof en krijgen meer zicht op deze wonderlijke omgeving. Enige structuur valt in dit berglandschap niet te bekennen. Gekartelde bergpieken met onregelmatig gevormde, dicht beboste hellingen lijken kriskras door elkaar te liggen. Van valleien is nauwelijks sprake. Toch moet het water daar beneden ergens zijn weg vinden. Het is nauwelijks te bevatten hoe de eerste marons hun weg gevonden hebben door deze vulkanische woestenij.
Het dorpje Peter Both dankt zijn naam aan een heel bijzondere rotspunt die als een massieve ronde toren boven op een bergkam meteen onze aandacht trekt
Peter Both
Een dorpje met de naam Peter Both is niet meteen iets wat je hier zou verwachten. Die opmerkelijke naam dankt het aan een heel bijzondere rotspunt die als een massieve ronde toren boven op een bergkam meteen onze aandacht trekt. Naar verluidt vertoont de rotspunt een zeer sterke gelijkenis met de belangrijkste bergtop op het eiland Mauritius. Die draagt de naam Peter Both, ter nagedachtenis aan de eerste gouverneur van Nederlands-Indië. De rotspunt hier heeft men dan ook maar naar hem vernoemd, net zoals het dorpje aan zijn voet.
Peter Both
En er is zelfs een tunnel de Peter Both. Oorspronkelijk was die er niet, maar na een aardverschuiving in 1960 zag men zich genoodzaakt het traject te verleggen. Weer is het een vrij rudimentaire tunnel zonder franjes, 170 m lang en slechts een rijstrook breed. Vooraleer je de tunnel in rijdt, kijk je dus best uit voor tegemoetkomend verkeer.
Dan daagt uiteindelijk de tunnel de Gueule Rouge op, de derde en laatste van de smalle tunnels. Het is niet deze tunnel die zo bijzonder is, het is het uitzicht dat je krijgt zodra je uit de tunnel tevoorschijn komt. Je kijkt immers neer op het zonovergoten Cilaos te midden van zijn indrukwekkende keteldal. Zoals het stadje daar ligt, omringd door de imposante caldeira, lijkt het de perfecte vakantiebestemming.
Maar Max laat de afslag naar Cilaos links liggen. We zetten onze weg voort via Bras Sec, eertijds een kampplaats van de marons, en klimmen naar de Roche Merveilleuse. Een heel bijzondere rots is dat, want vrouwen die niet zwanger kunnen worden moeten maar met hun buik over deze rots wrijven om daar verandering in te brengen.
Het zonnige stadje ligt er vredig bij, als een witte anomalie te midden van het groen van de uitbundige vegetatie en het grijsblauw van de vulkanische wanden
Cilaos
Toch is het niet meteen die opportuniteit die ons aanspreekt. Ons is het om het indrukwekkende panorama te doen. Want van op een hoogte van 1 435 m kijken we nu over Cilaos uit. Het zonnige stadje met ruim vijfduizend inwoners ligt er vredig bij, als een witte anomalie te midden van het groen van de uitbundige vegetatie en het grijsblauw van de vulkanische wanden. Het voetbalstadion en een meertje zijn de meest opvallende herkenningspunten. Van nature heeft het stadsplan de bijna perfect ronde vorm van het keteldal aangenomen.
Een berg in de vorm van het hoofddeksel van een priester heeft de toepasselijke naam Bonnet de Prêtre gekregen.
|
|
|
Achter ons rijst de Piton des Neiges op, de drieduizend meter hoge, slapende vulkaan die helemaal in zijn eentje dit landschap gecreëerd heeft. Links daarvan, waar de wand van de caldeira iets minder hoog is dan elders, wijst reisgids Marie-Annick de Col du Taïbit aan. Die bergkam scheidt het keteldal van Cilaos van dat van Mafate. Daar is dan ook de plek waar de ultralopers van de Diagonale des Fous gisteren de oversteek tussen de twee keteldalen gemaakt hebben. Van hieruit gezien moet dat een hallucinante prestatie geweest zijn. Maar er is ook ruimte voor humor. Een berg in de vorm van het hoofddeksel van een priester heeft de toepasselijke naam Bonnet de Prêtre gekregen.
Om de slavenjagers te slim af te zijn, klommen de marons via touwen gemaakt van lianen naar boven, teneinde geen sporen achter te laten
De plek die hier het meest tot de verbeelding spreekt is zonder twijfel het fameuze Îlet à Cordes, een vrij hoog plateau pal tegenover ons. Daar was het dat een aantal marons zich in de 18e eeuw schuilhielden. Om de slavenjagers te slim af te zijn, klommen ze via touwen gemaakt van lianen naar boven, teneinde geen sporen achter te laten. Maar de beruchte slavenjager François Mussard was niet te verschalken. Hij was het die de drie keteldalen van La Réunion bijna volledig wist te ‘zuiveren’ van marons. In oktober 1751 maakte hij korte metten met de twee kampen die hij op Îlet à Cordes aantrof.
Maar met zekerheid een kampplaats aanwijzen waar marons ooit verbleven hebben, daar waren de archeologen nog niet in geslaagd. Tot een berggids in 1995 per toeval zulk een plek ontdekte. Deze Vallée secrète zou zich in de buurt van de bron van de Cap Bouteille bevinden, ruim tweeduizend meter hoog op de steile helling tussen de keteldalen van Cilaos en Mafate. Abseilen van de top van een van de kliffen was de enige mogelijkheid om de plek bereiken. Eens beneden was je volmaakt onzichtbaar.
Twee schuilplaatsen werden daar aangetroffen, omgeven door lage muurtjes en deels overdekt door een overhangende rots. Ze bleken elk over een haard te beschikken, waarrond honderden dierlijke botten verspreid lagen. Vooral stormvogels moeten op het menu gestaan hebben. Dat is merkwaardig, want die komen alleen in het begin van het jaar naar deze vallei. Misschien waren deze schuilplaatsen niet heel het jaar door in gebruik. Dat zou niet onlogisch zijn, want landbouw of veeteelt bedrijven was ondenkbaar in deze smalle kloof.
Wetenschappelijk onderzoek wees uit dat die pijp de laatste keer aangestoken is ergens tussen 1809 en 1835
Een belangrijke vondst was een fragment van een kleipijp. Wetenschappelijk onderzoek wees in 2011 uit dat die pijp de laatste keer aangestoken is ergens tussen 1809 en 1835. Ruim voor de afschaffing van de slavernij in 1848 dus.
Cilaos
Terwijl we met de bus naar Cilaos afzakken, vestigt Marie-Annick de aandacht op nog enkele andere dingen die tegenwoordig de faam van de stad uitmaken. Zo zijn er de linzen die in september en oktober geoogst worden – de beste en de duurste van het eiland. Ook het kuuroord trekt nog steeds bezoekers aan.
|
Dit keteldal mag er prat op gaan elk jaar de allerlaatste oogst van het wijnseizoen in Frankrijk te organiseren, met name in… maart
En er zijn de wijngaarden. Dit keteldal mag er prat op gaan elk jaar de allerlaatste oogst van het wijnseizoen in Frankrijk te organiseren, met name in… maart. In 1860 reeds werden hier de eerste wijnstokken geplant, maar toen was men enkel in de druiven geïnteresseerd. De vitus labrusca, een druivensoort uit Noord-Amerika, bleek in dit droge, gematigde klimaat uitstekend te gedijen. Toch was het wachten tot 1915 vooraleer men de mogelijkheid ging onderzoeken om wijn te produceren, nota bene onder impuls van een pater, een zekere Teigny. Sinds 2004 mogen ze zich Vin de Pays noemen.
Cilaos |
|
In de straatjes van Cilaos heerst een gezellige vakantiesfeer. Een van de drukste dagen van het jaar is het, op deze warme zondag tijdens de schoolvakantie. De zon schijnt nog altijd breeduit, er is geen zuchtje wind. Zelfs hier, 1 192 m boven de zeespiegel, wijst de thermometer een aangename 32,5 °C aan.
|
|
Notre Dame des Neiges |
Mensen flaneren door de verkeersluwe stad en kuieren over het marktje. In de Notre Dame des Neiges is de zondagsmis ten einde gelopen. Gelovigen stromen naar buiten, wij wippen even naar binnen. Daar verrast ons een beeld van Sainte Jeanne d’Arc. Dat de heldin van Frankrijk in 1920 heilig verklaard is, was ons ontgaan.
Cilaos
Wat we zeker niet mogen missen, heeft Marie-Annick ons op het hart gedrukt, is het Maison de la Broderie. Een kruising tussen een winkel en een museum is dat, waar je prachtige voorbeelden van jours sur toile kan bewonderen, een handwerktechniek die hier op een zeer hoog niveau bedreven wordt – letterlijk en figuurlijk. De oorsprong daarvan is op het werk van Angèle Mac-Auliffe terug te voeren. Drieëntwintig was ze toen ze in 1900 in Cilaos arriveerde nadat haar vader officieel tot dokter van de thermische baden benoemd was.
Je kan er prachtige voorbeelden van jours sur toile bewonderen, een handwerktechniek die hier op een zeer hoog niveau bedreven wordt
Met borduurwerk had Angèle toen al heel wat ervaring en al spoedig had ze een kransje jonge meisjes rond zich verzameld met wie ze haar expertise kon delen. Gaandeweg verbeterde ze de traditionele technieken door de overbelaste patronen te vereenvoudigen en meer verfijning na te streven. Haar innovaties leidden er zelfs toe dat men tegenwoordig van Jours de Cilaos spreekt, of van Jours anciens. Helaas sloeg in 1908 het noodlot toe. Vanuit Madagaskar bereikten de mazelen ook La Réunion. Angèle was een van de vele slachtoffers. Na haar dood zetten kloosterzusters haar werk voort en uiteindelijk waren het lokale ambachtslui die de traditie in stand hielden en verder verfijnden.
Letterlijk betekent jours sur toile gaten in het weefsel, een vorm van opengewerkt borduurwerk dus
Jours de Cilaos |
|
Wat er aan deze jours sur toile zo bijzonder is, krijgen we van een enthousiaste dame uitgelegd. Letterlijk betekent dat gaten in het weefsel, een vorm van opengewerkt borduurwerk dus. Meestal wordt met wit katoen gewerkt. Draden worden heel voorzichtig uit het weefsel getrokken of geknipt, en vervolgens heel minutieus geknoopt zodat gaten ontstaan. Daartoe moeten de schering en de inslag van het weefsel zoveel mogelijk even groot zijn, zodat de ontstane openingen regelmatige vormen vertonen.
Typisch voor de Jours de Cilaos is dat ze eerst een grote vierkante opening in het textiel creëren en vervolgens de resterende draden in het midden op een kunstzinnige wijze verknopen zodat een witte basisstructuur ontstaat. Daarop wordt met gekleurde draden een tekening aangebracht, heel vaak een exotische bloem of soms ook een geometrisch motief. Met uitzonderlijk mooie kunstwerkjes tot resultaat.
Muurschildering (Vincent Bac)
Met de bus klimmen we nu uit het stadje weg, een eind terug de bergen in. Vreemd is dat, want we dachten dat het intussen etenstijd was. Maar Max en Marie-Annick hebben een verrassing voor ons in petto. De plek waar ze ons droppen is het Plateau des Chênes, een mooie picknickplek hogerop in het bos, niet ver van de Roche Merveilleuse. Twee tafels, netjes met een tafelkleed gedekt, staan er al op ons te wachten.
Plateau des Chênes – Picknick |
|
Terwijl twee kookpotten op een knapperend houtvuur staan te pruttelen, genieten we van een punch als aperitief en van worst en groenten als koud voorgerecht. Dan volgt het hoofdgerecht – rijst met bonen, worst en kip, vergezeld van een glas wijn – en ananas als dessert. En natuurlijk de onvermijdelijke rum arrangé. Een van de beste maaltijden van ons verblijf op La Réunion wordt het, mede dank zij de gezellige sfeer in de rustige omgeving van het bos en de heerlijke koelte in de schaduw van de bomen.
Het blijft imponeren, dit woest vulkanisch landschap, dat als een steeds wisselend spektakel aan het raam voorbijschuift, als een caleidoscoop waar je voortdurend aan schudt
|
Het onontkoombare zit er nu aan te komen – de rit langs de 418 bochten van de Route de Cilaos terug naar de kust. Tachtig minuten duurt het om het traject van 35 kilometer af te leggen. Maar het is volop genieten onderweg. Want de zon staat nu hoger aan de hemel, er valt minder slagschaduw over de vallei, ook de diepste delen van de ravijnen geven nu enkele van hun geheimen prijs. Het blijft imponeren, dit woest vulkanisch landschap, dat als een steeds wisselend spektakel aan het raam voorbijschuift, als een caleidoscoop waar je voortdurend aan schudt.
Alleen hier, op de benedenwindse westkust van La Réunion, is het klimaat voldoende droog om zeewater te laten verdampen zodat alleen zout overblijft
Saint-Leu – Pointe au Sel
Vele eeuwen lang werd ter hoogte van Saint-Leu zout gewonnen. Want alleen hier, op de benedenwindse westkust van La Réunion, is het klimaat voldoende droog om zeewater te laten verdampen zodat alleen zout overblijft. Die industrie bereikte haar hoogtepunt tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar stuikte in de jaren zestig snel ineen toen de exploitatie niet meer rendabel bleek. Meer daarover kunnen we in het Musée du Sel vernemen. Maar niet vandaag, want om onduidelijke redenen is het museumpje gesloten.
Saint-Leu – Kuststrook
We flaneren even tussen de werkloze zoutpannen en zakken af naar de kust waar de schuimende branding heftig tekeer gaat tussen de zware basaltblokken. Het is nog altijd zonnig, er is nauwelijks een wolkje aan de lucht. Zwemmen is in deze gevaarlijke omgeving strikt verboden, maar dat lijkt een aantal baders niet af te schrikken.
Maandag 23 oktober | Saint-Leu – Le Gouffre – Entre-Deux – Jardin d’Eden
Koralen zijn hier niet, weet reisgids Marie-Annick. Schoenen heb je dus niet nodig om door het water te waden. Hier, dat is Saint-Leu, een bekende surf spot op de zuidkust van La Réunion. Terwijl we langs het stand met zijn mooie palmbomen rijden, zien we in de verte hoe zwemmers en planksurfers al aan de slag zijn. Het is niet eens negen uur en toch heeft de thermometer het streepje van dertig graden al aangetikt. Eens te meer houdt de ochtend de belofte op een prachtige dag in zich. Daarvan getuigt ook de wolkeloze blauwe hemel.
L’Étang-Salé – Rotskust
Verderop is de kust veel ruwer en zijn het zwarte basaltrotsen waarop de zeegolven hun krachten verspillen. Zoals bij Le Gouffre de l’Étang-Salé, een smalle, natuurlijke corridor die dwars door de rotsen landinwaarts snijdt, bijna honderd meter diep. Wat we daar beneden zien is alleen maar wit schuim dat kolkt en raast en buldert en beukt. Bij elke zware golfslag spatten de schuimkoppen hoog boven de rotsen in witte fonteinen uiteen. Een mooie illustratie van de gewelddadige natuur is het, kleinschalig maar indrukwekkend. En het is gevaarlijk ook, zo waarschuwen de informatiepanelen ons, want er gebeurt weleens een dodelijk ongeluk.
Bij elke zware golfslag spatten de schuimkoppen hoog boven de rotsen in witte fonteinen uiteen
Le Gouffre de L'Étang-Salé
Maar wat de toeristische brochures met hun verlokkelijke foto’s zorgvuldig uit beeld houden, zijn de vele witte kruisjes tussen de basaltblokken en de agaven. Want het is een pijnlijke realiteit dat dit een uitverkoren plek is voor wie voortijdig een einde wil maken aan zijn of haar leven. Né le 13 Octobre 1883, disparu en mer le 26 Août 1917, lezen we op een van de gedenkstenen. Opmerkelijk is dat bij alle recente kruisen een bloem staat.
Le Gouffre de L'Étang-Salé – Verdronken in de branding
Tot Entre-Deux, onze bestemming van vandaag, is het nog een half uurtje rijden. Wat Marie-Annick tot enkele beschouwingen over de politieke en sociale situatie van La Réunion verleidt. Net zoals de andere vier Franse overzeese departementen – Mayotte in de Indische Oceaan en Guadeloupe, Martinique en Guyana in de Caraïben – wordt La Réunion door het moederland doorgaans stiefmoederlijk behandeld. Al moet erkend worden dat de situatie tegenwoordig enigszins verbeterd is. De laatste tijd stroomt er inderdaad meer geld naar het eiland, vooral voor landbouw en infrastructuur. Maar dat is dan meestal van de Europese Unie afkomstig, niet van Frankrijk.
|
Disparu en mer |
Momenteel is Huguette Bello, tot 2012 lid van de communistische partij, voorzitter van de regionale raad van La Réunion. Die raad heeft bevoegdheden inzake onderwijs, economie en transport. Regent het in Parijs, dan druppelt het gewoonlijk in La Réunion. Zo zijn bijvoorbeeld de gele hesjes ook hier actief geweest. Maar veel heeft het niet uitgehaald.
De sterke bevolkingsgroei maakt dat er steeds minder grond beschikbaar is en dat de prijzen steeds meer stijgen
L'Étang-Salé – Kuststrook
Want voor de gewone mens is het leven op La Réunion behoorlijk duur, verzucht Marie-Annick. De sterke bevolkingsgroei maakt dat er steeds minder grond beschikbaar is en dat de prijzen steeds meer stijgen. Zo dien je aan de westkust voor een studio van 30 m² met zicht op zee zo maar even € 2 000 000 af te dokken. In het moederland bij familie op bezoek gaan is bijna onbetaalbaar. Een vlucht heen en terug kost al gauw € 1 200 per persoon. Voor een typisch gezin met vier kinderen weegt dat zwaar door.
Zijn Creoolse authenticiteit heeft Entre-Deux vrij goed weten te behouden
Entre-Deux – Eglise Saint-Vincent de Paul
Intussen hebben we in Saint-Louis de ringweg achter ons gelaten en klimmen we het binnenland in. Ben je naar couleur locale op zoek, dan is Entre-Deux een geschikte bestemming. Zijn Creoolse authenticiteit heeft dit stadje immers vrij goed weten te behouden, ook al telt het meer dan zevenduizend inwoners. Dit jaar (2023) was het zelfs een van de veertien genomineerden voor de titel van mooiste dorp van Frankrijk.
Entre-Deux ligt op een plateau, bijna vierhonderd meter hoog, tussen twee diepe kloven – vandaar zijn naam
Entre-Deux
Tegenwoordig is het een makkie om het stadje te bereiken. Je rijdt gewoon de honderdvijftig meter hoge brug over de Bras de la Plaine over. Maar zo simpel is het niet altijd geweest. Entre-Deux ligt namelijk op een plateau, bijna vierhonderd meter hoog, tussen twee diepe kloven – vandaar zijn naam. Vroeger moest je een van beide rivieren oversteken en vervolgens naar het plateau klimmen.
Entre-Deux
Wat de jours sur toile zijn voor Cilaos, zijn de savates choca voor Entre-Deux. Voor deze kleurrijke pantoffeltjes worden de vezels van de choca gebruikt, een plant uit de agavefamilie. Zelfs een ervaren vlechtster heeft er drie dagen voor nodig om een paar slofjes af te werken. Bladeren zorgvuldig raspen, vezels vrijmaken en een beetje looien, strengen vormen met gekleurde draden – dat moet allemaal gebeuren vooraleer het vlechten en het naaien kan beginnen.
Wat de jours sur toile zijn voor Cilaos, zijn de savates choca voor Entre-Deux
Choca-plant
Savates choca
Deze lange traditie ten spijt is de choca geen endemische plant. Het is een invasieve exoot die pas in het begin van de 18e eeuw het eiland begon te veroveren en nu niet meer weg te krijgen is – als men dat al zou willen. Want al bloeit de plant slechts één keer vooraleer ze afsterft, ze werpt dan honderden broedbollen af die elk voor zich een volwaardige nieuwe plant kunnen voortbrengen.
|
Overigens zijn de fameuze pantoffeltjes niet de enige producten waar de choca voor gebruikt wordt. Men maakt er ook touwen van, tassen, hoeden, oorbellen… En de kool van de choca heeft allang zijn weg naar de Creoolse keuken gevonden, waar je hem kan aantreffen in sauzen en curry’s, in samoussa’s en beignets.
Wandelend door het rustige stadje kom je onvermijdelijk onder de indruk van de vele exotische bloemen waarmee de Entre-Deusiens hun tuinen opschikken
Lychees
Wandelend door het rustige stadje zijn we zo mogelijk nog meer onder de indruk van de vele exotische bloemen waarmee de Entre-Deusiens hun tuinen opschikken, dan van hun kleurrijke Creoolse huizen. Soms zijn het planten waar we vertrouwd mee zijn, zoals de kleurrijke bougainvillea’s, de imposante kapokbomen of de reizigerspalmen met hun brede waaiers. Elders zien we een lycheeboom met zijn groene, onrijpe vruchten. Maar veel vaker zijn het nobele onbekenden voor ons.
De eivormige steenvruchten van de palmier Paul et Virginie hangen als een kleurrijk kransje rond zijn stam
Reizigerspalm |
|
Kerstpalm (palmier Paul et Virginie) |
Neem bijvoorbeeld de palmier Paul et Virginie, een exoot die uit de Filipijnen afkomstig is. Zijn eivormige steenvruchten hangen als een kleurrijk kransje rond zijn stam. Hier noemen ze hem ook weleens de kerstpalm, omdat die vruchten omstreeks Kerstmis rijp zijn en dan hun scharlakenrode kleur krijgen.
Het lijkt wel een fontein van versteende waterdruppels – of bloeddruppels, gezien hun kleur – zo hangen de rode, buisvormige bloemen aan de kale takken
Koraalplant |
|
Aristolochia littoralis |
Met haar vreemdsoortige, witbruin gevlekte kelk doet de aristolochia littoralis ons een beetje aan een orchidee denken. Maar daar heeft ze niets mee te maken, integendeel, de geur die ze verspreidt is eerder onaangenaam. Toch weet ze precies daarmee insecten aan te trekken.
Gouden dauwdruppel
Bij de gouden dauwdruppel zijn het dichte trossen van honderden oranje bessen, iets groter dan een knikker, die de aandacht trekken. Eigenlijk is het een struik, maar hier heeft hij het formaat van een boom.
Wilkens bitter (gouden trompet, allamanda)
Heel verleidelijk zijn de prachtige gele bloemen van Wilkens bitter, maar elk onderdeel van deze klimplant is giftig. Van de koraalplant springen dan weer de helrode, buisvormige bloemen in het oog. Het lijkt wel een fontein van versteende waterdruppels – of bloeddruppels, gezien hun kleur – zo hangen ze aan de kale takken van de plant. En zo gaat het maar door. Alsof we door een botanische tuin kuieren. Een leuk opstapje voor straks dus.
|
In de verte vliegt een witstaartkeerkringvogel pijlsnel door de lucht. Zijn lange, sierlijke staartveren stelen de show. Het grootste deel van zijn leven brengt hij boven open zee door. Dat we hem zover landinwaarts zien, wijst er waarschijnlijk op dat het broedseizoen voor hem aangebroken is. Een vaste broedcyclus heeft hij niet. Een gezinnetje stichten doet hij wanneer het hem past. Het klimaat speelt daarbij een rol, maar ook de beschikbaarheid van een broedplaats.
Planten zag Philippe Kaufmant in hun relatie tot mensen – zijn ze heilig, kwaadaardig, geneeskrachtig, afrodiserend, welriekend, eetbaar, smaakversterkend?
Jardin d’Eden – Lotusvijver
Jardin d’Eden is de veelbelovende naam van onze bestemming na de lunch. Een uurtje rijden is het, want deze botanische tuin bevindt zich aan de noordwestkust van het eiland. Wolken hebben zich intussen boven de kuststrook gevestigd, alleen boven de zee is de lucht nog blauw. Toch blijft de temperatuur op een meer dan behaaglijke 31 °C verankerd.
Is het een uit de hand gelopen passie? Feit is dat Philippe Kaufmant van een zanderige, rotsachtige vlakte waar enkel wat bamboe en een paar kokospalmen stonden, een heuse Tuin van Eden gemaakt heeft. Meer dan driehonderd planten staan hier, verspreid over een oppervlakte van 2,5 ha.
Rode gember
Maar dit is meer dan zomaar een uitstalraam van endemische en exotische flora. De plantenrijkdom van La Réunion zag Kaufmant in de eerste plaats als het botanische erfgoed van al die verschillende volkeren die op dit eiland zijn neergestreken. Planten zag hij in hun relatie tot mensen – zijn ze heilig, kwaadaardig, geneeskrachtig, afrodiserend, welriekend, eetbaar, smaakversterkend? Kan je er manden mee vlechten, kano’s mee bouwen, papier van maken, een haag mee planten rond je huis? Zijn levenswerk noemde hij daarom liever geen botanische, maar een etnobotanische tuin.
De etherische olie die uit de ylang-ylang gewonnen wordt, vormt een belangrijk ingrediënt van Chanel No. 5
Ylang-ylang
Die focus op de relatie met de mens is al meteen aanwezig bij de ylang-ylang die Marie-Annick aanwijst. De etherische olie die uit deze plant gewonnen wordt, vormt een belangrijk ingrediënt van Chanel No. 5. De heilige lotus was dan weer belangrijk voor de hindoes die in de suikerrietplantages kwamen werken. De lotusvijver staat er vol mee. En de zurige, knapperige vruchten van de bilimbi zijn naar verluidt heerlijk bij wild en vis.
Bonnet de Prêtre
De bonnet de prêtre daarentegen, zo genoemd vanwege zijn hoekige vruchten die op een bisschopsmuts lijken, is minder onschuldig dan hij lijkt. Vermaal je zijn pitten tot poeder en strooi je dat over het water uit, dan heb je de vissen maar voor het opscheppen, omdat ze verdoofd zijn door een giftige stof.
In het Creools heet de bloem atoumo, een samentrekking van ‘à-tous-maux’. Deze medicinale plant is breed inzetbaar tegen alle mogelijke kwaaltjes
Tranen van de maagd (atoumo, à-tous-maux)
De tranen van de maagd, zo noemt Marie-Annick de bloeiwijze van een bepaalde gembersoort. Prachtige bloemen zijn het, met parelwitte bloemblaadjes en een kelk met een patroon van rode strepen op een gele achtergrond. In het Creools heet de bloem atoumo, een samentrekking van à-tous-maux. Geen twijfel mogelijk – deze medicinale plant is breed inzetbaar tegen alle mogelijke kwaaltjes.
Bilimbi |
|
Koningspalm |
Palmbomen zijn uiteraard ook van de partij. Zo is er de koningspalm met zijn ranke stam die tot dertig meter hoog kan groeien. Een afkooksel van zijn wortels komt goed van pas bij de bestrijding van nierproblemen en diabetes.
Met zijn blauwgrijze kleur, zijn regelmatige vorm en zijn imposante uitstraling valt de bismarckpalm meteen op
Bismarckpalm |
|
Pachypodium |
Van nature komt de bismarckpalm alleen op Madagaskar voor. Met zijn blauwgrijze kleur, zijn regelmatige vorm en zijn imposante uitstraling valt hij meteen op. Niet verwonderlijk dat ze hem naar de ijzeren kanselier vernoemd hebben.
Struikpistache
Ook al lijkt hij op een palmboom en noemen ze hem soms Madagaskarpalm, toch is de pachypodium geen palmboom. In feite is het een vetplant, nauw verwant met cactussen dus. Net zoals staafvormige cactussen doet hij aan fotosynthese via zijn zilvergrijze stam. Vertakkingen heeft die stam nauwelijks, wel vervaarlijke stekels.
Geen plant heeft een grotere rol in de economie van La Réunion gespeeld dan de vacoa
Frangipanibomen |
|
Vacoa |
Geen plant heeft een grotere rol in de economie van La Réunion gespeeld dan de vacoa. De schroefpalm noemen ze hem soms, al is het geen palmboom en zelfs geen boom. Een vreemde verschijning is het, met die steltwortels die als luchtwortels fungeren. Eeuwenlang werden de bladeren van de vacoa als dakbedekking gebruikt, of om manden, koffers en rugzakken te vlechten. Maar vooral voor het verpakken en het vervoeren van producten zoals koffie waren ze onmisbaar in de lokale economie.
Rode frangipani |
|
|
Planten die met hun verleidelijke bloemen pronken, zijn er te kust en te keur – de rode gemberbloem, de overbekende heliconia met haar decoratieve schutbladeren, de intrigerende porseleinbloem met haar delicate, wasachtige bloembladen.
Porseleinbloem
Toch is het de jadeliaan die ons het meest weet te verbluffen. Haar bloemen kleuren turquoise, een vrij uniek verschijnsel in de plantenwereld.
De bloemen van de jadeliaan kleuren turquoise, een vrij uniek verschijnsel in de plantenwereld
Panterkameleon |
|
Jadeliaan |
En waar blijven de dieren in deze Tuin van Eden? Natuurlijk zijn die er ook. Maar verwacht niet dat ze leven in de brouwerij brengen. Het zijn eerder slome, soms zelfs quasi roerloze wezens die je hier aantreft. Neem bijvoorbeeld de panterkameleon. L’endormi noemen ze hem hier, omdat hij vaak lijkt te slapen terwijl hij stokstijf tegen een plant hangt. Het prachtige blauwgroene exemplaar dat we te zien krijgen, moet een mannetje zijn, want vrouwtjes hebben een banale okergele kleur. Over een maand of zo breekt het broedseizoen aan. Vrouwtjes worden dan helemaal zwart en erg agressief. Na de bevruchting begraven ze hun eitjes. Worden die niet door rode mieren verslonden, dan komen daar een twintigtal baby’s uit tevoorschijn.
Vijf tot zes keer per jaar copuleert ze, gemiddeld zes tot acht uur lang. Daar komen ongeveer 200 eitjes uit voort – een regelrechte nachtmerrie voor landbouwers
Grote agaatslak
Nog zo’n slome jongen is de grote agaatslak. Met een slakkenhuis zo groot als een kindervuist schuifelt ze over een blad. Zo traag ze zich voortbeweegt, zo snel plant ze zich voort. Als hermafrodiet heeft ze zowel spermacellen als eicellen aan boord. Vijf tot zes keer per jaar copuleert ze, gemiddeld zes tot acht uur lang. Sperma wordt dan in beide richtingen doorgegeven. Daar komen ongeveer 200 eitjes uit voort, waarvan 90 % de volwassen leeftijd bereikt. Voor landbouwers en huisgezinnen is haar aanwezigheid dan ook een regelrechte nachtmerrie, niet alleen omdat ze gewassen verwoest, maar ook omdat ze ziektekiemen verspreidt die zowel voor planten als voor mensen schadelijk zijn.
Heliconia, goudstofdaggekko
Van sloomheid mag je de goudstofdaggekko niet verdenken. Weliswaar zit hij daar roerloos op een blad in de schaduw, maar het blijft een hagedis. Bespeurt hij onraad, dan zal hij watervlug verdwijnen. Zijn naam dankt hij aan het feit dat hij overdag actief is – niet ’s nachts zoals de meeste van zijn soortgenoten – en aan de zweem van goudstof op zijn hoofd en op het uiteinde van zijn staart. Helaas kan je dat alleen in de zon goed zien.
Heliconia |
|
Onze verkenning eindigt bij de papyrus. Een sprekender voorbeeld van de relatie tussen plant en mens is nauwelijks te vinden. Voor de oude Egyptenaren was papyrus niet alleen de grondstof voor geschreven documenten – wij houden er de naam papier aan over – maar ook het symbool voor de wedergeboorte. Want dompel je de stengel met zijn kop onder water, dan zal hij nieuwe wortels en vervolgens nieuwe stengels produceren. Logisch dus dat ze papyrusriet op hun tempels afbeeldden en in hun processies meedroegen.
Een sprekender voorbeeld van de relatie tussen plant en mens dan de papyrus is nauwelijks te vinden
Papyrus
Jaak Palmans
© 2025 | Versie 2025-03-14 16:00
Lees het vervolg in (4/4)
Waarom investeren in een afgeleefde slaaf?